BELANGRIJKE OPMERKING
Men zal slechts kunnen starten met een discipline als men de basisopleiding en de voortgezette opleiding (WARP en Canopy controlControl) heeft beëindigd en geslaagd is.
a. PRECISIESPRONGEN
-Definitie
Precisiesprongen zijn sprongen die uitgevoerd worden met de bedoeling op of zo dicht mogelijk bij een bepaald doel te landen.
-Voorwaarden
Vanaf het C-brevet mag men precisiesprongen in competitieomstandigheden uitvoeren. Men zal zich verplicht laten begeleiden tijdens de eerste tien sprongen door een initiator die de opvolging noteert in het sprongboek.
Hoewel het vanaf de eerste sprongen belangrijk is om de precisie bij de landingen te verbeteren, is het beoefenen van deze discipline in wedstrijdverband niet zonder gevaren. De druk om te presteren verleidt springers tot het maken van onveilige bewegingen met ongevallen tot gevolg.
Het risico op blessures wordt drastisch verminderd wanneer deze sprongen gebeuren in een keienbak of op een zachte mat.In principe probeert men vanaf de eerste sprongen zijn precisie bij de landingen te verbeteren. Er zal nochtans gewaakt worden dat de leerling geen onveilige bewegingen doet om absoluut zijn doel te willen bereiken.
b. HET FORMATIEVLIEGEN (Formation Skydiving)
-Definitie
Het Formatievliegen (FS) beoogt in vrije val op de buik en in groep (minimum 3 personen) vooraf bepaalde figuren te maken.
-Voorwaarden
De eerste vijf sprongen gebeuren onder toezicht van een bevoegd initiator.
Het is de verantwoordelijkheid van de individuele springer om een initiator te contacteren die zijn eerste sprongen begeleidt. De opvolging gebeurt aan de hand van notities in het sprongboek.
c. KOEPELFORMATIE (CFS of CANOPY FORMATION SKYDIVING)
-Definitie
Koepelformatiesprongen hebben tot doel in groep (minimum 2) formaties te vliegen met het geopende valscherm, waarbij contact is tussen de valschermen of tussen een persoon en een ander valscherm.
-Voorwaarden
· De beginnend CFS-springer zal minimum een C-brevet hebben.
· Hij zal onder leiding van een bevoegd initiator een cursus volgen.
· Deze sprongen zullen beoordeeld worden in het sprongboek.
· Een initiator CFS zal uiteindelijk beslissen of een beginner “uit cursus” is en dit noteren in zijn sprongboek.
· De Reserve Static Line is ontkoppeld en men zal een mes en een elektronische AAD dragen.
d. FREE FLY
-Definitie
Free Fly sprongen worden gekenmerkt door een hogere vrije val snelheid en door het vliegen op alle assen en lichaamsoppervlakken.
-Voorwaarden
Minimum het B-brevet hebben en voldoende basisstabiliteit en hoogtebewustzijn in vrije val en op de buik kunnen bewijzen.
Een grondige briefing van een door het VVP erkende free-fly initiator hebben gekregen (oa over sitfly-exits, basishouding, corking en spinning,…)
-Springuitrusting
· Het openingssysteem moet een bottom of container (BOC) of pull-out zijn;
· de spandex van de BOC moet voldoende aanspannen en de pilote-chute zal volledig weg zitten;
· de bridle van BOC naar container en risers zijn goed afgeschermd (bridle-cover);
· de flap van de main en reserve container blijft dicht. Velcro sluitingen zijn niet toegestaan;
· de closing loop van de main container is voldoende strak;
· de beenriemen moeten op hun plaats blijven en een verbinding (elastiek) zal vermijden dat ze kunnen verschuiven;
· het gebruik van een harde helm en expert AAD is verplicht;
· er zal minimum één auditieve hoogtemeter gebruikt worden.
-Progressie
Als logische vooruitgang is voorzien om eerst sitfly en nadien headdown aan te leren. Voor elke nieuwe houding geldt: eerst solosprongen, dan 2-ways en vervolgens met grotere groepen (vijf, tien of meer springers).
Alleen een door het VVP erkende freefly-initiator kan, na effectieve controle van het niveau en een gedegen briefing de toelating geven om een nieuwe stap in de progressie te zetten of deel te nemen aan een grotere groep. De opvolging wordt vermeld in het sprongboek.
Pas na de toelating van een initiator kan men, onder toezicht van een initiator, aan VFS (Vertical Formation Skydiving - het maken van figuren in groep) beginnen.
e.FREE FLY SPRONGEN MET EEN HORIZONTALE VERPLAATSING
-Definitie
Sprongen met een horizontale verplaatsing (vlak of onder een lichte hoek) worden beschouwd als tracking. Deze hebben de normale valsnelheid te vergelijken met FS en het traject is vaak in rechte lijn of heeft slechts een kleine koerswijziging.
Sprongen met een horizontale verplaatsing onder een steile hoek (45°of meer) en tegen hoge snelheid (armen en benen gesloten), worden behandeld als atmonauti, tracing of angle flying. Het traject is vaak onderhevig aan koerswijzigingen tijdens de sprong.
-Voorwaarden
· Minimum het B-brevet hebben en voldoende basisstabiliteit en hoogtebewustzijn in vrije val en op de buik kunnen bewijzen.
· Voldoende grondzicht (max 4/8 bewolking).
· Een grondige briefing van een door het VVP erkende free-fly initiator hebben ontvangen (oa over de houding op zowel de buik als de rug, grondzicht, jumprun, line of flight, flightpath, ...).
· De opvolging gebeurt via het sprongboek.
Voor sprongen met een tracking-suit wordt verwezen naar paragraaf f. WINGSUIT VLIEGEN
-Springuitrusting
Idem als freefly.
- Progressie
Als logische vooruitgang is het voorzien om eerst tracking en daarna pas atmonauti, tracing, angle flying aan te leren vanwege de hogere complexiteit en valsnelheid.
Het wordt sterk aanbevolen om eerst freefly zonder horizontale verplaatsing aan te leren alvorens atmonauti, tracing, angle flying te starten.
Voor elke nieuwe houding geldt: eerst solosprongen, dan 2-ways en vervolgens met grotere groepen (vijf, tien of meer springers). Pas daarna kan je een sprong ‘leiden’.
Alleen een door het VVP erkende freefly-initiator kan, na effectieve controle van het niveau en een gedegen briefing de toelating geven om een nieuwe stap in de progressie te zetten of deel te nemen aan een grotere groep. De opvolging wordt in het sprongboek genoteerd .
Alle details worden besproken in de voorziene opleidingen en cursussen.
f. WINGSUIT VLIEGEN
-Definitie
Wingsuits zijn overalls met vleugels ter hoogte van armen en benen met de bedoeling zich horizontaal te verplaatsen aan een verminderde valsnelheid.
-Voorwaarden
De springer zal minstens houder zijn van het C-brevet. Een initiator zal in elk geval de eerste tien sprongen briefen en het materieel controleren. De (dienstdoende) centrumleider en zeker de piloot worden op de hoogte gebracht voor elke sprong. Het openingssysteem moet een throw-out (BOC) zijn. Een visuele altimeter en een AAD van het expert-type zijn verplicht. De opvolging gebeurt door een initiator in het sprongboek.
Het dragen van een tracking-suit of -broek mag vanaf het B-brevet met minimum 100 sprongen en na een briefing te hebben ontvangen van een initiator.
-Progressie
Voor de logische progressie: zie VVP-wingsuit progressie programma.
Alleen een door het VVP erkende wingsuit-initiator kan, na effectieve controle van het niveau en een gedegen briefing de toelating geven om een nieuwe stap in de progressie te zetten of deel te nemen aan een grotere groep. De opvolging wordt vermeld in het sprongboek.
g. CANOPY PILOTING
-Definitie
Canopy Piloting of “swooping” is de discipline die erin bestaat onder het geopende valscherm en dicht bij de grond/wateroppervlak een aantal opgelegde maneuvers uit te voeren. Een Canopy Piloting competitie bestaat uit drie onderdelen:
-speed: een gebogen parcours zo snel als mogelijk afleggen;
-distance: een recht parcours zo ver mogelijk afleggen;
-zone accuracy: na het afleggen van een parcours en watercontact, zo precies mogelijk landen.
-Voorwaarden
De springer zal minstens het D-brevet hebben. Er zal een stage gevolgd worden bij een bevoegd initiator waarbij alle aspecten van het vliegen onder koepel zullen beheerst worden. De initiator doet de opvolging in het sprongboek.
Een AAD specifiek voor CP is sterk aan te raden. Er kan een uitzondering worden verleend om geen AAD te moeten gebruiken voor wedstrijden en officiële trainingsstages. De toelating tot deactivatie wordt gegeven door de Veiligheidscoördinator en de aanvraag hiervoor zal minstens één maand op voorhand moeten gebeuren.