Iedereen die een sprong uitvoert
zal verzekerd zijn en
is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid door het naleven van de voorschriften.
Niemand mag een valschermsprong uitvoeren of als piloot of dropverantwoordelijke aan boord van een vliegtuig een sprong toelaten, indien dit een gevaar kan opleveren voor luchtvaartuigen in vlucht, neerdalende valschermspringers of personen en goederen op de grond (GDF05).
Iedere dropzone zal over een veiligheidsreglement beschikken dat duidelijk en zichtbaar uithangt. Hierin zullen onder andere de landingscircuits en de landingszones per discipline worden bepaald. Binnen elke club zal een veiligheidsverantwoordelijke worden aangeduid.
Het BVR heeft in de aangesloten centra een dwingend karakter en afwijkingen erop zijn slechts toegestaan na toelating van de Veiligheidscoördinator VVP (VC VVP).
Iedereen die houder is of voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van het FAI A-brevet, is geacht de hoofdstukken II, III en V van het BVR te kennen en te eerbiedigen. Voor het behalen van het C-brevet zal het volledig BVR gekend zijn.De (dienstdoende) centrumleider kan steeds strengere richtlijnen opleggen dan het BVR.
Tot en met het behalen van het D-brevet zal iedere springer een sprongboek in bezit hebben en meebrengen tijdens de springactiviteiten. Aan de hand van dit sprongboek wordt de evolutie van de springer opgevolgd.
Betreft doping wordt er verwezen naar het decreet van het Vlaamse Gewest van 19 december 2014 met een uitvoeringsbesluit van 13 februari 2015. De regels hierover zijn zeer strikt en een synthese is beschikbaar in het Huishoudelijk Reglement en op de VVP website.
Wat alcoholgebruik betreft moet er minimaal 8 uur zijn tussen het laatste verbruik en de springactiviteiten. De maximum toegestane alcohollimiet is 0,2 promille.
Vlaams Verbond van Paraclubs
Manage space
Manage content
Integrations