1. DE TANDEMSPRONG
Definitie
Tandemsprongen zijn deze waarbij een persoon, tandemleerling genoemd, met een hiervoor ontworpen dubbel harnas en vleugelvalscherm, vastgemaakt aan een hiervoor gekwalificeerd valschermspringer, de tandemmaster genoemd, een valschermsprong kan uitvoeren.
Voorwaarden
De tandemsprongen zullen uitgevoerd worden door een tandemmaster volgens de richtlijnen van de opleidingscommissie.
De leerling zal aan de volgende voorwaarden voldoen:
Een maximum gewicht hebben van 95 kg.
Minimum de leeftijd van 12 jaar bereikt hebben en een leerlingharnas dragen aangepast aan zijn/haar lichaamsbouw.
Voor leerlingen jonger dan 18 jaar zal er steeds een geschreven toelating van één van de ouders of voogd nodig zijn. Deze toelating zal op een kopie van de identiteitskaart van een ouder of voogd ondertekend zijn.
Een verklaring ondertekend hebben dat hij in goede gezondheid verkeert en geen zichtbare gebreken vertoont, die een beletsel zouden kunnen vormen voor het uitvoeren van een valschermsprong. In twijfelgevallen zal een bijkomend medisch advies gevraagd worden.
Onderwezen zijn over het afspringen uit het vliegtuig, het verloop van de vrije val en de landing, in normale en abnormale omstandigheden.
Een verzekering via het VVP afgesloten hebben.
Materiaal
Het tandemmateriaal zal aan de volgende voorwaarden voldoen:
Beschrijving
Het materiaal, gebruikt voor tandemsprongen, moet speciaal hiervoor gebouwd zijn en bestaat uit een aangepaste harnas-container en uitrusting voor de tandemmaster, welke het mogelijk maakt vooraan een bijkomende harnas voor de leerling vast te hechten.
Het valscherm moet uitgerust zijn met een “tandem AAD”.
Veiligheidsnormen
de minimum afspringhoogte voor tandemsprongen is 6500 ft AGL.
de minimum activeringshoogte is 5000 ft AGL.
het gebruik van visuele en auditieve hoogtewaarschuwing is verplicht.
Freefly-, tracking-, tracing-, wingsuit en atmonauti-sprongen met een tandemleerling zijn verboden.
Derden mogen pas meespringen na het behalen van het D-brevet, enkel mits toestemming van de tandemmaster.
2. DE NACHTSPRONGEN
Definitie
Nachtsprongen zijn sprongen uitgevoerd vanaf 30 minuten na zonsondergang (sunset) tot 30 minuten voor zonsopgang (sunrise).
Voorwaarden
Voor het uitvoeren van nachtsprongen zal de toelating aan de Veiligheidscoördinator VVP gevraagd worden.
De maximum toegelaten windsnelheid bedraagt 14 knopen.
De horizontale zichtbaarheid zal minimum 8 km bedragen
Het landingsterrein moet zodanig verlicht worden dat vanuit het vliegtuig de invliegrichting en de springplaats duidelijk te onderscheiden zijn.
De deelnemers zullen het C-brevet hebben en instructies gehad hebben over nachtsprongen.
Tandemsprongen bij nacht zijn verboden.
Materiaal
Een verlichte of lichtgevende hoogtemeter.
Een auditieve hoogtewaarschuwing.
Een duidelijk zichtbaar licht, zowel in vrije val als onder open valscherm.
Aan te raden: flitslicht.
3. SPRONGEN VANOP GROTE HOOGTE
Definitie
Sprongen van op grote hoogte zijn sprongen waarbij de afspringhoogte boven FL150 ligt.
Voorwaarden
Boven een hoogte van FL150 zijn valschermsprongen, om medische en veiligheidsredenen, verboden zonder zuurstof. Om dergelijke sprongen uit te voeren moeten er voor alle inzittenden van het vliegtuig werkende individuele zuurstofmaskers beschikbaar zijn.
Boven een hoogte van FL210 moeten alle springers beschikken over zuurstofmaskers in vrije val.
De voorbereiding van dergelijke sprongen zal gebeuren in overleg met de VC VVP.
4. WATERSPRONGEN
Definitie
Watersprongen zijn sprongen waarbij het de bedoeling is in of in de nabijheid van water te landen. Met water wordt bedoeld: de zee, een meer, een vijver van meer dan een 1m diep.
Voor Canopy Piloting gelden specifieke regels. Bij demonstratiesprongen in nabijheid van grote wateroppervlakten dienen dezelfde voorzorgen genomen te worden als bij voorbereide watersprongen.
Voorwaarden
Watersprongen zullen met de grootst mogelijke voorzichtigheid uitgevoerd worden. Zelfs in ondiep water bestaat verdrinkingsgevaar door verstrengeling met het valscherm, .
Voor de watersprongen zal de toelating aan de VC VVP gevraagd worden.
Vereisten voor deelnemers
houder zijn van een C-brevet,
kunnen zwemmen,
een aangepaste zwemvest bij zich hebben,
de nodige richtlijnen gekregen hebben.
Bij elke watersprong zal in de onmiddellijke nabijheid een motorboot met twee redders klaar liggen.